Het beloop: focus op vrouwen met CLD en zwangerschap
Hoe het beeld van de longschade zich in de loop der jaren verder zal ontwikkelen weet men nog niet. Ook is het nog niet bekend of het op latere leeftijd nog bepaalde gevolgen heeft.
Zwangerschap
Wel weten de longartsen dat bijvoorbeeld vrouwen met deze vorm van longschade meer risico lopen op problemen tijdens de zwangerschap. Daarnaast is er een groter risico op vroeggeboorte.
Artsen geven aan dat het goed is dat de specialisten van de longpoli samen werken met de gynaecoloog en tijdens de zwangerschap mee te denken over zaken als complicaties en veiligheid voor moeder en kind.
Het kan zo zijn dat een zwangerschap niet goed gaat door longschade bij de moeder. Soms is het in bepaalde gevallen zelfs nodig voor de baby dat de moeder extra zuurstof krijgt tijdens de zwangerschap en soms kan daar een opname mee gepaard gaan. Het menselijk lichaam regelt namelijk dat het lichaam van de moeder eerst voldoende zuurstof krijgt en daarna pas bij de baby. De extra zuurstof kan helpen om ervoor te zorgen dat de baby genoeg zuurstof krijgt.
De zwangere vrouw is vaak vatbaarder voor bijvoorbeeld infecties. Ook staat het middenrif hoger tijdens de zwangerschap, wat voor extra kortademigheid kan zorgen (lichte kortademigheid komt overigens bij bijna elke zwangerschap voor). En verder hebben deze zwangeren sneller last van klachten zoals: maagzuur, hoesten en luchtweginfecties.
Soms kunnen ook hartproblemen voorkomen vanwege een grotere belasting van het hart door de zwangerschap.
De bevalling
De bevalling zelf is een groter risico. Het is vaak het beste om op natuurlijke wijze te bevallen. Bij een keizersnede wordt er namelijk een grote wond gemaakt. Hierdoor kan het ademhalen zelf wat moeilijker gaan. Ook gaat het doorademen minder goed, het ophoesten lukt vaak minder goed en er is een grotere kans op infecties.
Er is een grotere kwetsbaarheid voor infecties, zeker bij slechte longen.
Het heeft dan ook de voorkeur om de zwangere vrouw met longschade door vroeggeboorte te volgen via het ziekenhuis en niet via de verloskundige of de huisarts.