Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.
Complicaties na vroeggeboorte: huid
Complicaties na vroeggeboorte: huid
Baby's die te vroeg worden geboren, hebben meer kans op hemangiomen. Hemangiomen zijn goedaardige tumoren die ontstaan uit bloedvaten. Ze worden ook wel aardbeivlekken genoemd vanwege hun rode kleur. Ongeveer 5 tot 10 procent van de baby’s heeft een hemangioom.
Risicofactoren
Vroeggeboorte en een laag geboortegewicht vergroten de kans op hemangiomen. Andere risicofactoren zijn:
- Meerlingzwangerschap
- Hogere leeftijd van de moeder
- Stuitligging
- Preeclampsie (hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap)
Verschijningsvormen
Hemangiomen kunnen op verschillende plaatsen op het lichaam voorkomen, vooral in het hoofd-halsgebied. Ze kunnen ook in organen zoals de lever zitten. Hemangiomen zijn vaak niet zichtbaar bij de geboorte, maar verschijnen in de eerste weken of maanden daarna. Ze groeien snel in de eerste 2-4 maanden en stoppen meestal met groeien na 4-9 maanden. Daarna worden ze langzaam kleiner, vooral tussen het tweede en vierde levensjaar.
Complicaties
De meeste hemangiomen zijn onschuldig en verdwijnen vanzelf. Soms kunnen ze problemen veroorzaken, vooral als ze:
- In de luchtwegen zitten en ademhalingsproblemen geven.
- Rond het oog, de neus of het oor zitten en de functie van deze organen beïnvloeden.
- Groot zijn of zweren (wonden) krijgen, wat pijnlijk kan zijn en infecties kan veroorzaken.
Behandeling
De behandeling hangt af van de locatie, grootte en eventuele problemen. Mogelijke behandelingen zijn:
- Medicatie: Zoals bètablokkers (bijvoorbeeld propranolol of atenolol) die de groei van het hemangioom kunnen remmen.
- Lasertherapie: Voor oppervlakkige hemangiomen.
- Chirurgie: In zeldzame gevallen, als andere behandelingen niet werken of als het hemangioom ernstige problemen veroorzaakt.
Psychosociale Impact
Hemangiomen kunnen psychische en sociale problemen veroorzaken voor het kind en de ouders. Het is belangrijk om hierover te praten met zorgverleners en eventueel psychologische hulp te zoeken.