Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.
Je baby op de NICU
Je baby op de NICU
Baby's kunnen om verschillende redenen worden opgenomen op de Neonatale Intensive Care (NICU). Sommigen zijn te vroeg geboren, anderen zijn op tijd geboren, maar hebben wel intensieve zorg nodig.
Op de NICU zijn de meeste kinderen aangesloten aan de monitor. Deze bewaakt met plakkers op borst, buik en hoofd belangrijke lichaamsfuncties zoals ademhaling, hartslag, bloeddruk, zuurstofgehalte en hersenactiviteit. Het zuurstofgehalte in het bloed (saturatie) wordt gemeten met een infrarood lampje aan voet of hand. De bloeddruk kan worden gemeten met een infuus in een kleine slagader of met een bandje om een arm of been.
Zijn de waarden die gemeten worden buiten de ingestelde alarmgrenzen, dan wordt dit met een signaal gemeld op de monitor. Dit betekent niet dat er altijd iets acuut aan de hand is, soms is het een foutmelding. De verpleegkundige zal zo snel mogelijk naar je baby kijken en doen wat nodig is.
De video is in het Engels maar kan ondertiteld worden in het Nederlands, Engels, Roemeens, Spaans en Turks
Ademhaling en ademhalingsondersteuning
De ademhalingsfrequentie (hoe vaak je baby ademt) ligt bij een pasgeborene hoger dan bij een volwassene. Pasgeborenen ademen zo’n 40 tot 60 keer per minuut. Te vroeg geboren baby’s soms tot wel 100 keer per minuut. Als je baby sneller ademt (tachypneu), kan dit verschillende oorzaken hebben, zoals wet lung, RDS, MAS of pneumothorax. Zie voor meer informatie over deze problemen de bijbehorende add-ins.
Er zijn verschillende manieren om je baby te ondersteunen met de ademhaling:
- Kapje/neopuff: als je baby kortdurend extra lucht of zuurstof nodig heeft, kan het een kapje op de neus/mond krijgen.
- Neusbril/snor: via een neusbril/snor krijgt je baby via een slangetje met twee sprietjes een kleine hoeveelheid verwarmde en bevochtigde lucht in de neus geblazen. Eventueel wordt er wat extra zuurstof aan de lucht toegevoegd. De neusbril heeft een stimulerende werking op de ademhaling door het blazen van de lucht in de neus.
- High Flow: dit is een variant op de neusbril/snor. Hierbij is de luchtstroom die in de neus geblazen wordt wat sterker en daarmee is de ondersteuning iets intensiever.
- CPAP: CPAP staat voor Continuous Positive Airway Pressure via de neus. Met CPAP wordt er door het inblazen van lucht in de neus door middel van een kapje/sprietjes of tube druk gegeven op de bovenste luchtwegen en de longen. Dit vergemakkelijkt de zelfstandige ademhaling. Eventueel kan er ook extra zuurstof gegeven worden. De druk die gegeven wordt is afhankelijk van de conditie van je baby en kan regelmatig worden aangepast. Bij deze vorm van ondersteuning ademt je baby zelfstandig. Voor het fixeren van het CPAP systeem heeft je baby een mutsje op.
- NIPPV: NIPPV staat voor Nasal Intermittent Positive. Pressure Ventilation. Het is een intensievere vorm van CPAP waar naast het geven van druk ook het ademhalingsritme van je baby wordt ondersteund door middel van extra ademteugen. Je baby ademt hierbij zelfstandig, maar het ademen wordt makkelijker gemaakt.
- Beademing: de ademhaling kan worden overgenomen door een beademingsmachine. Er wordt hiervoor een beademingsbuisje (tube) via de neus of mond in de luchtpijp gebracht en deze wordt aangesloten op de beademingsmachine. Hierbij wordt lucht/zuurstof gegeven met een bepaalde druk en snelheid. Afhankelijk van de conditie van je baby kan je baby ook mee-ademen. Via de beademingslucht kan ook extra zuurstof gegeven worden. Omdat de tube in de luchtpijp zit tussen de stembanden kan je baby geen geluid maken (dus geen hoorbaar geluid bij huilen).
- Hoogfrequente beademing (HFO): bij deze vorm van beademing wordt er trillende lucht toegediend. Er wordt hiervoor een beademingsbuisje (tube) via de neus of mond in de luchtpijp gebracht en deze wordt aangesloten op de beademingsmachine. Daarbij gebeurt in - en uitademing met hele kleine hoeveelheden lucht in zeer hoge frequentie (600/min). De borstkas van je baby ligt continu te trillen maar heeft hier geen last van. De hoogfrequente trillingen zijn duidelijk te zien aan de buitenkant van de borstkas.
Saturatie
Een saturatiemeter meet hoeveel zuurstof er in het bloed zit, het meet de zuurstofverzadiging (in procenten %). De saturatiegrenzen zijn afhankelijk van de zwangerschapsduur, leeftijd en situatie van je baby. Als je baby bijvoorbeeld extra zuurstof toegediend krijgt, kunnen de grenzen worden aangepast.
Hartslag en bloeddruk
De hartslagfrequentie (hoe vaak het hart klopt) ligt bij pasgeborenen hoger dan bij een volwassenen. Gemiddeld is de hartslagfrequentie tussen de 100 tot 180 per minuut bij een pasgeborene. De bloeddruk is afhankelijk van de zwangerschapsduur en de leeftijd van je baby.
Hersenactiviteit
Baby’s die zeer vroeg geboren zijn (< 28 weken zwangerschapsduur) of die tijdens de geboorte zuurstoftekort hebben gehad (asfyxie) hebben een hoger risico op problemen met de hersenen. Daarom wordt in de eerste drie dagen na de geboorte de hersenactiviteit (neuromonitoring) bij deze baby’s in de gaten gehouden. Dit kan door kleine elektrodes op het hoofd van je baby die de elektrische activiteit in de hersenen meet (EEG) of door lichtsensoren die zuurstofniveaus in de hersenen meten (NIRS).
Couveuse en warmtebed
Afhankelijk van de leeftijd en conditie van de baby wordt er voor een couveuse, warmtebed of wieg gekozen. Een couveuse is een soort afgesloten 'kamertje' van plexiglas. Hierin kunnen te vroeg geboren of te kleine baby’s in een gecontroleerde omgeving worden geobserveerd en verzorgd. De temperatuur en vochtigheid kunnen in deze ruimte nauwkeurig worden ingesteld. Tijdens een behandeling kan de kap van de couveuse open gezet worden, maar wordt de temperatuur van de baby toch bewaakt en ondersteund. In een couveuse draagt een baby alleen een luier.
Een warmtebed is een bed met een warmtematras waarin baby’s worden verzorgd die extra warmte-ondersteuning nodig hebben. Als de omstandigheden het toelaten, kan je baby kleren dragen.
Infusen en lijnen
Soms moeten vocht, voedingsstoffen of medicijnen direct in het bloed gegeven worden. Dat kan op verschillende manieren.
- Infuus: is een dun kunststof buisje dat in een oppervlakkig bloedvat in een hand, arm, voet, been of soms op het hoofd wordt ingebracht. Hierdoor kunnen vocht, voedingsstoffen en medicijnen gegeven worden. De vloeistoffen worden toegediend met behulp van een infuuspomp of door de verpleegkundige met een spuitje. De bloedvaten zijn klein en kwetsbaar en gaan daarom makkelijk stuk. Daardoor kan het nodig zijn om (soms meerdere keren) een nieuw infuus in te brengen.
- Navelkatheter (navellijn): Afhankelijk van de leeftijd, gewicht en conditie van de baby kan het nodig zijn dat de arts of Physician Assistant (PA) een navelkatheter inbrengen, soms al direct na de geboorte. Dit is een soort infuus dat via de bloedvaten in de navelstomp wordt ingebracht. Hierover kan ook vocht, voedingsstoffen en medicijnen gegeven worden. Het inbrengen van een navelkatheter is niet pijnlijk voor de baby, maar moet wel steriel (schoon) gebeuren. De zorgverleners moeten dan speciale jassen aan, en er zijn dan zo min mogelijk mensen op de zaal/unit. Hier kun je als ouder dan ook niet altijd bij aanwezig zijn.
- Lange lijn: Als je baby voor langere tijd medicatie of voeding door een infuus nodig heeft, kan het zijn dat er een lange lijn wordt ingebracht. Een lange lijn is een lang infuus dat in een groot bloedvat in het lichaam zit. Het kan ingebracht worden in de bloedvaten van de elleboog of enkel. Deze lijnen blijven langer zitten dan een infuus in een oppervlakkig bloedvat. Het inbrengen van een lange lijn moet ook steriel gebeuren en daar kan je als ouder ook niet altijd bij aanwezig zijn.