Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.
Vroeggeboorte tussen 32 en 37 weken
Vroeggeboorte tussen 32 en 37 weken
Je baby zal na de geboorte nog enige tijd opgenomen blijven op de afdeling, dit hoeft niet altijd een Neonatale Intensive Care (NICU) te zijn, maar wel een High Care (HC) of Medium Care (MC) afdeling.
Je baby zal verzorgd worden in een warmtebed of couveuse. Hoe ouder je baby is, hoe sneller hij de stap maakt naar een gewone wieg, eventueel met kruiken. Is je baby jonger dan 35 weken, dan zal hij ook aan de monitor en saturatiemeting (om de zuurstofverzadiging in het bloed te meten) liggen om de hartslag, ademhaling en saturatie te observeren.
Ademhaling
Wanneer je bevalling op gang is gekomen of is opgewekt voor 34 weken zwangerschapsduur, heb je waarschijnlijk spuiten voor longrijping gekregen (corticosteroïden). Soms is het nodig om extra ondersteuning te geven bij de ademhaling.
Voeding
Vanaf 33-34 weken begint de zuig-, slik- en ademhalingsreflex, waardoor je baby zelf kan gaan leren drinken. Is je baby jonger dan deze termijn, dan krijgt je baby een maagsonde om gevoed te worden. Een baby van 32-33 weken zal de eerste dagen na de geboorte ook een infuus krijgen om extra vocht en voedingsstoffen te krijgen. Vanaf ongeveer 35-36 weken kan je baby vaak een groot deel van de voeding zelf drinken.
Geelzucht (hyperbilirubinemie)
De meeste baby’s worden na de geboorte een beetje geel, met name te vroeg geboren babys hebben hier last van. De gele stof die de huid en het oogwit geel verkleurt noemen we bilirubine. De eerste dagen na de geboorte wordt het bilirubine gehalte gecontroleerd in het bloed. Het komt vaak voor dat een baby dan behandeling moet krijgen voor de hyperbilirubinemie, fototherapie. Na de eerste levensweek hebben te vroeg geboren baby's meestal geen last meer van geelzucht.
Verzorging
Wij moedigen je aan om zo veel mogelijk betrokken te zijn bij het verzorgen van je baby, uiteraard met begeleiding in het begin. Denk hierbij aan het meten van de temperatuur en het verschonen van de luier. Je aanwezigheid is belangrijk voor het welzijn en de ontwikkeling van je baby.
Slapen
Wanneer je baby slaapt, probeer je baby dan niet wakker te maken, slaap is erg belangrijk voor je baby. Als je baby langzaam wakker begint te worden, leg dan je handen op hem en praat zachtjes. Vermijd lawaai en licht in de couveuse van je baby en zorg voor rustperiodes zodat je baby energie kan sparen.
Buidelen
Een speciale vorm van lichamelijk contact is het zogeheten buidelen of kangoeroeën. Dat is wanneer je volledig huid-op-huid contact maakt met je baby door je alleen in luier geklede baby op je ontblote borst vast te houden. Voor te vroeg geboren baby's is buidelen een van de beste medicijnen.
Duur van de opname
Door de vroeggeboorte moet je baby vaak een tijdje worden opgenomen. De opnameduur wisselt per zwangerschapsduur en kan ook afhankelijk zijn van de conditie van je baby. De eerste periode is dat op de NICU of de HC, maar als je baby wat ouder en stabieler is, wordt hij overgeplaatst naar de MC en soms ook naar een ander ziekenhuis dichter bij je in de buurt wellicht.
Gevolgen op lange termijn
Ziekenhuisopnames
De kans dat je baby in het eerste jaar opgenomen moet worden in het ziekenhuis is iets groter dan bij op tijd geboren kinderen, bijvoorbeeld door luchtwegproblemen, zoals RS virus infecties.
Ontwikkeling en gedrag
De hersenen maken een belangrijke groei en ontwikkeling door in het laatste deel van de zwangerschap. Door de vroeggeboorte met bijbehorende complicaties is de kans op problemen op latere leeftijd iets groter dan bij voldragen pasgeborenen. Hiervoor geldt wel hoe ernstiger de prematuriteit, hoe groter de kans op problemen. Dus bij baby's geboren tussen 32-36 weken valt dit relatief mee, natuurlijk wel afhankelijk van de conditie van je baby.
Zorgen voor jezelf
Als je baby te vroeg geboren is, breekt een spannende tijd aan voor je. Niemand weet of je baby complicaties ontwikkelt en dit brengt onzekerheid en spanning. Je kunt je vragen en zorgen altijd bespreken met je arts, de verpleegkundige of maatschappelijk werker.