Wij zijn er de hele reis van klein naar groot. Met informatie om je te ondersteunen als je kind te vroeg, te licht en ziek geboren wordt.
Onderzoeken bij een dreigende vroeggeboorte
Onderzoeken bij een dreigende vroeggeboorte
Als er problemen zijn in de zwangerschap, kunnen er meerdere onderzoeken plaatsvinden. Welk onderzoek plaats vindt, hangt af van jouw situatie.
Onderzoeken bij vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte
Als je vroegtijdige weeën hebt, betekent dit niet automatisch dat je ook vroeg gaat bevallen. Om te onderzoeken of er kans is op een te vroege bevalling, kan de verloskundige of gynaecoloog verschillende onderzoeken doen.
Soorten onderzoeken
Inwendig onderzoek: De verloskundige of gynaecoloog voelt met twee vingers in de vagina om te controleren of er al ontsluiting is. Ze kijken ook of de baarmoedermond te zacht is voor hoe ver je bent in je zwangerschap. Als er verandering in de ontsluiting of in de baarmoedermond is, kan dit wijzen op een dreigende vroegtijdige bevalling.
Inwendige echo: Bij een inwendige echo meet de verloskundige of gynaecoloog de lengte van de baarmoedermond met een dunne echosonde in de vagina. Voor dit onderzoek moet je blaas leeg zijn. De echo is veilig voor de baby en zorgt niet voor vroegtijdige weeën. Een baarmoedermond van meer dan 35 mm is geruststellend, terwijl minder dan 15 mm kan wijzen op een risico op vroegtijdige bevalling.
Uitwendige echo: Bij een uitwendige echo wordt een echokop over de buik bewogen. Hiermee kan de arts kijken naar de ligging en grootte van de baby, de positie van de placenta, en de hoeveelheid vruchtwater.
Kweek: Met een wattenstaafje wordt een beetje vocht uit de vagina afgenomen. Hiermee kan de arts controleren op infecties.
Urineonderzoek: De urine wordt gecontroleerd om te zien of er sprake is van een blaasontsteking.
CTG (cardiotocografie): Een CTG meet de hartslag van de baby en de weeënactiviteit. Dit zegt iets over de gezondheid van de baby. Voor dit onderzoek krijgt de zwangere twee banden om de buik met daaraan twee ronde sensoren. Eén sensor meet de hartslag van de baby, en de andere meet de weeën. Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten.